Als u werkt bij een overheidsinstelling of bij het openbaar onderwijs, bent u waarschijnlijk ambtenaar. U hebt dan een aanstellingsbesluit ontvangen. Als u een arbeidsovereenkomst heeft bent u een werknemer en is het burgerlijk wetboek op u van toepassing. Voor ambtenaren geldt de Ambtenarenwet. Daarin is echter haast niets inhoudelijk geregeld over de rechtspositie van ambtenaren. Meestal is de rechtspositie geregeld in een rechtspositieregeling zoals de CAR UWO voor gemeenteambtenaren en het Besluit Algemene Rechtspositie Politie voor politieambtenaren. Voor Rijksambtenaren geldt het Algemeen Rijksambtenarenreglemement (ARAR).
In de toekomst komt er een nieuwe gewijzigde Ambtenarenwet en gaat voor de meeste ambtenaren het Burgerlijk Wetboek ook gelden. Ambtenaren krijgen dan ook een arbeidsovereenkomst. Ambtenaren behouden wel de status van “ambtenaar” en in de nieuwe Ambtenarenwet worden bepaalde onderwerpen nog steeds specifiek geregeld, zoals integriteit, het voorkomen van belangenverstrengeling en de vrijheid van meningsuiting. Op het moment dat deze nieuwe regels ingaan, krijgen ambtenaren van rechtswege een arbeidsovereenkomst. Daarmee verandert de inhoud van de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren, zoals het salaris, het aantal verlofdagen enz. niet. Wel zal het zo zijn dat een ambtenaar bij ontslag niet meer in bezwaar en in beroep bij de bestuursrechter kan, maar dat de kantonrechter of het UWV degenen zijn die beslissen over het ontslag. De Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren is op 4 februari 2014 aangenomen door de Tweede Kamer en wordt nu behandeld door de Eerste Kamer. Het ziet er naar uit dat de wet pas op 1 januari 2017 ingaat. De wet zal niet gaan gelden voor ambtenaren die in dienst zijn van defensie, politie en de rechterlijke macht. Voor deze ambtenaren zal dus in de toekomst ook gelden dat zij via het bestuursrecht beschermd worden.